Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

zaterdag 2 februari 2013

Koers


Ik kan rustig voortgaan op ‘Voortgezet’ van gister met vrijeschoolnieuws. Er is genoeg. Bijvoorbeeld dit van Marcel van der Voort woensdagochtend op Zeeland.blog, over de ‘Open Dag Peuterspeelzaal Madelief en de Vrije School Zeeland!’
‘Ouders met hun peuters en kleuters zijn zaterdag 16 februari tijdens de open dag van harte welkom bij Peuterspeelzaal Madelief en de kleuterklassen van de Vrije School Zeeland in Middelburg.

Tussen 10.00 en 13.00 uur staat koffie, thee en limonade klaar en kunnen kinderen spelen, tekenen en broodjes bakken. De leidsters geven uitleg over hun klassen en de manier van werken. Het is mogelijk om uw peuter of kleuter aan te melden bij de leidsters.

Peuterspeelzaal Madelief en Vrije School Zeeland
Willem Arondeusstraat 59, Middelburg.
Website: www.vsz.nl en www.peuterspeelzaalmadelief.nl
info@peuterspeelzaalmadelief.nl, 0118-612102’
Maar ook dit op de Facebookpagina van ‘Vrije School Meppel’ op maandag was leuk:
‘Art Langeler (Nu trainer PEC Zwolle): Ik heb ook lesgegeven op de Vrije School in Meppel. Een geweldige opleiding omdat men daar de praktijk direct koppelt aan de theorie. Tijdens lessen natuurkunde leren jongeren tegelijkertijd hoe ze een fiets in- en uit elkaar schroeven. En bij biologie en voedingsleer werken de leerlingen ook in een volkstuin. Boeken en technieken zijn slechts hulpmiddeltjes. Door te handelen kom je je sterke en zwakke kanten tegen. Als coach en docent is het mijn taak de beste omstandigheden te creëren voor een leerling of speler zodat hij of zij zich kan bekwamen.
Bron: de Stentor.nl’
En wat denkt u van deze ‘Nieuwbouw Marecollege’ in Leiden:
‘Een vrije school verdient een gebouw waar leerlingen en leerkrachten zich thuis voelen. De verbouwing van het oude gebouw van het Da Vincicollege aan de Sumatrastraat is in volle gang. Het nieuwe Marecollege-gebouw wordt geen afdankertje. Het Rotterdamse bureau 24H Architecture nam de natuur als uitgangspunt voor zijn ontwerp en de tekeningen zien er veelbelovend uit.

Nieuwbouw

De nieuwbouw van het Marecollege krijgt een opvallend detail in de vorm van een lemniscaat, een achtvormige kromme. De lemniscaat geeft de school een ruimte voor samenkomen en ontmoeten.

De entree van de school komt uit in het hart van het lemniscaatteken en vanaf dit punt volgen twee trappen de lijnen van de lemniscaat naar de eerste verdieping. De beide helften van de lemniscaat omarmen de theaterzaal en de kantine.

In de wiskunde staat de lemniscaat symbool voor oneindigheid. Maar het staat ook voor verbinding tussen het stoffelijke en het geestelijke en voor harmonie uit verscheidenheid. Begrippen die ook terugkomen in de antroposofische leer, de bouwsteen van de vrije school.’
En dan hebben we nog deze video van ‘Vrije School Den Haag, veelzijdig en gevarieerd naar een goed diploma’ door SterkMedia ‘Gepubliceerd op 7 dec 2012’:
‘Op de Vrije School Den Haag leer je om creatief, nieuwsgierig en beweeglijk in het leven te staan. Wij staan voor veelzijdig en gevarieerd onderwijs. En natuurlijk voor een goed diploma.
Dit is een productie van Sterk Media. Kijk voor meer informatie op www.sterkmedia.com.’

Weekblad ‹Das Goetheanum› schreef gisteren op zijn Facebookpagina over ‘Happy Waldorflehrer’:
‘Waldorflehrer schätzen ihren pädagogischen Gestaltungsspielraum. Jeder siebte möchte seinen Beruf auch nach dem Eintritt ins Rentenalter ausüben. Rund 90 Prozent der Lehrer an Waldorfschulen geben an, sich in ihrem Beruf verwirklichen zu können – nur 70 Prozent der Staatsschullehrer sind mit ihrer beruflichen Situation zufrieden. Zu diesen Ergebnissen kommt eine Studie, die Dirk Randoll, Professor an der Alanus-Hochschule in Alfter, in dem soeben erschienenen Band ‹Ich bin Waldorflehrer› vorlegt. An der Untersuchung nahm ein Drittel aller deutschen Waldorflehrer teil. Die Studie ist weltweit die erste, die das Arbeitsfeld des Waldorflehrers umfassend untersucht. Auch die Beschäftigung mit Anthroposophie trägt laut Studie zur Berufszufriedenheit bei: Für mehr als 80 Prozent der Lehrer sind die Ideen Rudolf Steiners Unterstützung und Motivation bei der Bewältigung des Berufsalltags. Darüber hinaus werden auch Herausforderungen aufgezeigt: Überalterung der Kollegien an Waldorfschulen und ein anstehender Generationswechsel hin zu jüngeren Lehrern mit einer ‹kritisch-sympathisierenden› Einstellung zur Anthroposophie.
Alanus Hochschule: Waldorflehrer zufriedener im Beruf als Kollegen an staatlichen Schulen
Nu ik weer over Facebook begin, bedenk ik me dat ik nog geeneen keer heb gemeld dat ik vorige maand helemaal onderaan mijn weblog een aantal dingen heb veranderd. Ik had al enige tijd mijn ‘Nieuwsbronnen’ vermeld. Nu heb ik daar ook ‘Relevante Facebookpagina’s’ aan toegevoegd; altijd handig voor wie op Facebook terecht kan, want hij of zij kan dan rechtstreeks naar de betreffende plek toe. Je moet wel lid van Facebook zijn, natuurlijk. Dat is dan weer het nadeel. Ik heb ook iets veranderd aan de volgorde. Ik liet altijd de meest recente reacties helemaal onderaan vermeld, zodat je daar direct kon zien wie er het laatst ergens gereageerd had. Maar bijvoorbeeld op de iPad of de iPhone liep daar altijd de Agenda van AntroVista doorheen die erboven stond. Dat was een technisch probleem dat niet was op te lossen. De enige manier was om deze Agenda helemaal onderaan te zetten, dan zou dat niet meer gebeuren. Dus dat heb ik dan maar gedaan. Goed, dit was dan de huiselijke mededeling die ik nog altijd niet gedaan had. – Op Anthromedia.net verscheen gisteren een ander, uitgebreider bericht over bovengenoemd boek, ‘Waldorflehrer zufriedener im Beruf als Kollegen an staatlichen Schulen’:
‘Alanus Hochschule legt erste repräsentative Studie zu Arbeitsbedingungen von Waldorflehrern vor

“Ich bin Waldorflehrer”

Rund 90 Prozent der Lehrer an Waldorfschulen geben an, sich in ihrem Beruf verwirklichen zu können, sie schätzen darüber hinaus ihren großen pädagogischen Gestaltungsspielraum und jeder Siebte möchte seinen Beruf auch nach dem Eintritt ins Rentenalter ausüben – das sind vier Mal so viele wie an staatlichen Schulen. Während nur rund 70 Prozent der Staatsschullehrer angeben, zufrieden mit ihrer beruflichen Situation zu sein, sind dies an Waldorfschulen über 90 Prozent. Zu diesen und weiteren Ergebnissen kommt eine Studie, die Dirk Randoll, Professor an der Alanus Hochschule für Kunst und Gesellschaft in Alfter bei Bonn, in dem soeben erschienenen Band “Ich bin Waldorflehrer” im Springer VS Verlag vorgelegt hat. An der repräsentativ angelegten Untersuchung, die in Kooperation mit der Heinrich-Heine-Universität Düsseldorf durchgeführt wurde, nahm ein Drittel aller deutschen Waldorflehrer teil. Ausgewählte Ergebnisse vergleichen Randoll und sein Team mit Aussagen von Lehrern an staatlichen Schulen aus einer Befragung des Deutschen Instituts für Internationale Pädagogische Forschung (DIPF). Die Studie ist weltweit die erste, die das Arbeitsfeld des Waldorflehrers repräsentativ und umfassend untersucht.

Hohe Zufriedenheit durch Mitgestaltung

“Auffallend ist die hohe Berufszufriedenheit vor allem vor dem Hintergrund zusätzlicher Arbeitsbelastung durch die an Waldorfschulen praktizierte Selbstverwaltung sowie der verhältnismäßig geringen Besoldung”, sagt Randoll. “Wir konnten zeigen, dass die aktive Mitgestaltung der Schule und das dadurch ausgeprägte Gefühl der Selbstwirksamkeit verantwortlich für die Zufriedenheit sind”, so der Professor für empirische Sozialforschung weiter.

Motivation durch Orientierung an Ideen Rudolf Steiners

Auch die Beschäftigung mit Anthroposophie, der Lehre Rudolf Steiners, trägt laut Studie zur Berufszufriedenheit an Waldorfschulen bei: Für mehr als 80 Prozent der Lehrer sind die Ideen Rudolf Steiners wichtige Unterstützung und Motivation bei der Bewältigung des anspruchsvollen Berufsalltags. Darüber hinaus zeigt Randoll auch Herausforderungen und kritische Aspekte auf. Beispielsweise bringt die Selbstverwaltung neben großen Gestaltungsmöglichkeiten auch Unzufriedenheit über ineffiziente Entscheidungsprozesse und unklare Informationswege sowie ein erhöhtes Belastungserleben mit sich. Des Weiteren konstatiert Randoll eine Überalterung der Kollegien an Waldorfschulen, stellt aber einen anstehenden Generationswechsel hin zu jüngeren Lehrern mit einer “kritisch-sympathisierenden” Einstellung zur Anthroposophie fest, die offener für Neuerungen sind.

Lehrer gesucht

Dieser Generationswechsel wird durch steigende Schülerzahlen und den dadurch wachsenden Lehrerbedarf beschleunigt. Um dem zu begegnen, suchen viele Waldorfschulen Lehrer. Der Beruf des Waldorflehrers bietet für Lehrer an staatlichen Schulen, aber auch für Quereinsteiger, eine Berufsalternative. Interessenten mit den unterschiedlichsten beruflichen Qualifikationen finden ein Aufgabenfeld an der Waldorfschule: von Fremdsprachen und Naturwissenschaften über Bildende Kunst und Musik bis hin zu Sport, Eurythmie, Gartenbau, Handarbeit und Werken. Die Alanus Hochschule bietet in ihrem Masterstudiengang Pädagogik die Möglichkeiten zur berufsbegleitenden Qualifikation zum Klassen- oder Fachlehrer an Waldorfschulen an. Im Bachelorstudiengang Kunst-Pädagogik-Therapie und dem darauf aufbauenden Masterstudiengang werden zukünftige Kunstlehrer ausgebildet.

Die Studie “Ich bin Waldorflehrer” wurde gefördert von der Software AG -Stiftung, den Hannoverschen Kassen sowie der Pädagogischen Forschungsstelle des Bundes der Freien Waldorfschulen.

Die Studie: Dirk Randoll (Hrsg.): “Ich bin Waldorflehrer” – Einstellungen, Erfahrungen, Diskussionspunkte – Eine Befragungsstudie. Springer-VS Wiesbaden, 2013, 303 Seiten. ISBN: 978-3-531-19810-1’
Dit uitvoeriger verhaal doet me eraan denken dat ik op 28 januari in ‘Koningin’ ook een bericht uit Das Goetheanum opnam waarover meer te vertellen is. Namelijk dit:
‘Das Recht der anthroposophischen Medizin
Von RA Prof. Dr. Rüdiger Zuck
2. Auflage 2012, 267 S., Broschiert,
ISBN 978-3-8329-7834-1
49,- €*
* inkl. MwSt. Versandkostenfrei

sofort lieferbar!

Die 2. Auflage der Studie will dem Interesse gerecht werden, das Patienten unverändert den besonderen, von der Schulmedizin abweichenden Therapierichtungen entgegenbringen. Der eigenständige Ansatz der anthroposophischen Medizin beruht auf dem besonderen, von Rudolf Steiner entwickelten Menschenbild. Es wird in der 2. Auflage in der von der Medizinischen Sektion am Goetheanum Freie Hochschule für Geisteswissenschaften in Dornach 2011 verfassten “Deklaration zum Recht der anthroposophischen Medizin” ausbuchstabiert und rechtlich kommentiert. Ziel des Bandes ist es, die für die anthroposophische Medizin maßgebliche Rechtslage zu beschreiben, zugleich aber ihren Anspruch auf Durchsetzung ihres besonderen Therapiekonzepts zu verdeutlichen. Die anthroposophische Medizin geht davon aus, dass vier Wesensglieder zu den naturwissenschaftlichen Erkenntnissen von Aufbau und Funktion des menschlichen Körpers hinzutreten, nämlich der physische Leib, der Ätherleib, der Astralleib und die Ich-Organisation. Auf dieser Basis soll die Doppelfunktion von “Recht” hervorgehoben werden. Damit wird der vorhandene Rechtsstand beschrieben, aber auch ein Rechtsanspruch, der nicht nur als Konsequenz aus dem geltenden Recht zu verstehen ist, sondern auch der Fixierung dessen dient, was die anthroposophische Medizin in ihrer Eigenständigkeit gesichert wissen will.

Der Autor, ein ausgewiesener Verfassungsrechtler, erörtert die Thematik der anthroposophischen Medizin durchgehend unter dem Pluralismus-Ansatz demokratischer Systeme. Für die anerkannten besonderen Therapierichtungen muss danach neben der Schulmedizin angemessener Platz sein.’
Nu ik zomaar in de gezondheidszorg terecht ben gekomen, kan ik op dat thema wel doorgaan. Ik had namelijk op 13 januari in ‘Catechismus’ als nieuws:
‘CQ-Index Antroposofische Gezondheidszorg goedgekeurd door CKZ!’
Maar verder kon ik over dit nieuwsfeit nog niets melden. Intussen kan dat wel, want het Lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden plaatste onder de datum van 9 januari dit bericht ‘CQ-Index Antroposofische Gezondheidszorg goedgekeurd door CKZ’:
‘De door het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg (AG) ontwikkelde en geteste patiëntenvragenlijst Consumer Quality (CQ)-Index Antroposofische Gezondheidszorg is eind 2012 goedgekeurd door het Centrum Klantervaringen Zorg (CKZ).

Met deze vragenlijst wordt op een systematische wijze volgens de landelijke standaard de klantervaringen met de AG in de eerstelijnsgezondheidszorg in kaart gebracht. Grootschalig onderzoek van het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg onder 2100 patiënten van 22 antroposofische huisartsenpraktijken laat zien dat deze patiënten op alle fronten zeer tevreden zijn. Het gemiddelde algemene waarderingscijfer van de antroposofische huisartsen op een schaal van 0 (slechtste) tot 10 (beste) is 8,4. Dit cijfer ligt iets hoger dan het gemiddelde waarderingscijfer voor reguliere huisartsen (8,2), dat in 2008 werd onderzocht. Het gemiddelde waarderingscijfer van antroposofische therapeuten in gezondheidscentra is eveneens hoog (8,3). De vragenlijst is gebaseerd op de reeds bestaande CQ-Index huisartsenzorg aangevuld met vragen over onder meer eigen regie, de arts-patiëntrelatie en (psychosociale) zelfregulatie. Het advies van de Wetenschappelijke Adviesraad van het CKZ is daarbij om sommige vragen breder in te zetten dan alleen binnen de AG. Dit betekent dat zij deze vragen ook relevant achten voor de rest van de gezondheidszorg. In vervolgonderzoek zullen op deze manier de klantervaringen met de reguliere en de antroposofische gezondheidszorg met elkaar vergeleken kunnen worden.

Het onderzoeksrapport kunt u hier downloaden.’
Mooi toch? Op het gebied van de gezondheidszorg is nog meer te melden. Bijvoorbeeld ‘nieuwe website van start’, zo laat Urtica/De Vijfsprong op 24 januari weten:
‘Het heeft wat langer geduurd dan we aanvankelijk hadden gedacht: maar nu is-t-ie er dan toch. Onze nieuwe website. Surf rustig rond en meld ons wat u ervan vindt! Met dank aan buro Simplex in Zutphen en tal van medewerkers van de Vijfsprong.’
‘In goed onderling overleg hebben het bestuur van de Stichting Het Volkshuis in Deventer en de Vijfsprong besloten dat het Volkshuis vanaf dit jaar geheel zelfstandig verder gaat. In de afgelopen jaren was het aantal cliënten dat via Stichting Urtica bij het Volkshuis werkzaam was, al gestaag afgenomen. Steeds vaker waren de cliënten rechtstreeks aan het werk. Ook de medewerkers voelden zich in mindere mate met de Vijfsprong verbonden en steeds meer vooral met het Volkshuis.

Zo is na bijna twaalf-en-een-half jaar het Volkshuis “volwassen” geworden. Wij wensen hen natuurlijk heel veel verder succes en een mooie toekomst!’
Over een week is er ‘Licht op het levenseinde’:
‘Medische Sectie conferentie
09 februari 2013

Op zaterdag 9 februari 2013 organiseert de Medische Sectie van de Antroposofische Vereniging de conferentie Licht op het levenseinde in conferentiecentrum de Reehorst in Ede. De conferentie is gericht op werkers in de gezondheidszorg. Gedacht wordt aan de antroposofische gezondheidszorg, de hospicebeweging, de terminale zorg, verpleeghuizen, psychiatrie. Het streven is een open conferentie waar de verschillende gezichtspunten en werkervaringen vanuit al deze werkgebieden elkaar kunnen aanvullen en inspireren.

Doodgaan doen we allemaal. Allemaal kennen we ervaringen uit onze omgeving. Doodgaan kun je niet voor een ander doen. Ieder maakt zijn eigen doodsproces door. Dat kan een eenzaam gebeuren zijn, met angst en pijn. Er kunnen ook bijzonder mooie ervaringen zijn. Verzorgen van stervenden is van oudsher één van de pijlers van de christelijke traditie.

Tegenwoordig dragen presentiebenadering, terminale zorg, hospicebeweging en antroposofische therapieën daaraan bij. Suïcide, hulp bij zelfdoding en euthanasie zijn beladen onderwerpen waar heel verschillende gezichtspunten over bestaan. Hoe kun je tot een genuanceerde benadering komen, waarbij de medemens als mens centraal staat?

U kunt zich hier direct online aanmelden

In inleidingen en werkgroepen staan thema’s centraal als:

– Welke beelden zijn er van het sterven en wat gebeurt er daarna
– Wat behelst palliatieve zorg en de bijdrage van vrijwilligers in de terminale begeleiding
– Wat gebeurt er rond suïcide
– Waarom vragen mensen om euthanasie?
De thema’s worden verder uitgewerkt in interactieve werkgroepen over zingeving, rouw verwerking, wat gebeurt er in het leven na de dood, suïcide preventie, medische zorg in de laatste levensfase, palliatieve sedatie, waarom vragen mensen om euthanasie, orgaantransplantatie, verhalen, kunst, muziek, euritmie en uitwendige therapieën.

Programma

09.30 Inloop, koffie en thee
10.00 Welkom, Koop Daniëls
10.05 Zingen, Astrid Schoots
10.15 Geboorte en dood: een weg van groei en ontwikkeling – Margarete van den Brink
11.00 Euritmie – Nicola Anasch & Martin Tobiassen: “In de schaduw van mijn ziel”.
11.15 Licht in de laatste levensdagen – Marinus van den Berg
11.45 Koffie/lunch
13.10 Werkgroepen
15.00 Thee/koffie
15.30 Euritmie – Nicola Anasch & Martin Tobiassen: “In de schaduw van mijn ziel”.
15.45 Zelfdoding; uit dwang, als mogelijkheid of een oplossing? – Wilfried Minne
16.15 Zingen
16.25 Waarom vragen mensen om euthanasie? – Madeleen Winkler
16.55 Afsluiting
17.00 Einde

>> download het programma
Een ander congres, of liever ‘debat’ genaamd, vond plaats op 22 november van het afgelopen jaar in ‘De Nieuwe Liefde’ in Amsterdam, georganiseerd door ‘Lievegoed – Antroposofische Zorg’, zoals ik schreef in ‘Barometer’ op 28 november 2012. Op de website van deze instelling was al die tijd te lezen:
‘Binnenkort vind u hier een verslag van het debat.’
Ik geloof dat dit nog altijd niet klaar is. Maar er staat sinds 28 januari wel ‘Patiëntenvereniging schrijft over debat Lievegoed’:
‘Lievegoed debat gemist? Stroom (ledenblad patiëntenvereniging Antroposana) schreef een uitgebreid artikel over de middag. Lees meer
Deze link leidt naar ‘Artikel Stroom over Lievegoed debat (110,8 KB)’, terwijl het op de website van Antroposana zelf in het geheel niet te vinden is. Dan moet ik nog zeker melding maken van het laatste nieuws op de website van Zonnehuizen:
‘29 januari 2013: Strategische koers 2013 en verder van LSG-Rentray & Zonnehuizen

Strategische koers 2013 en verder

“Samen naar een betekenisvol bestaan” is de titel van de nieuwe strategische koers van LSG-Rentray & Zonnehuizen en geeft aan waar de organisatie zich het komend jaar - en daarna - met een nieuwe visie op zal richten om ook op de lange termijn als specialistisch concern kinderen en jongeren met complexe problematiek goed te kunnen ondersteunen en te begeleiden. Deze strategische koers kun je hier downloaden.’
Ik citeer uit het voorlaatste hoofdstuk op de bladzijden 15 tot en met 19, ‘2013 als basis voor onze toekomst’:
‘Onze uitgangspunten zoals hiervoor zijn verwoord, zijn meer dan intenties of beginselen die op de achtergrond een rol spelen in ons werken en handelen. We streven ernaar om over drie jaar voor 100% volgens die uitgangspunten te werken. We willen dat niet alleen aan onszelf kunnen laten zien, we willen dit ook extern kunnen aantonen. Dit vraagt een grote transformatie, die in 2013 van start gaat.

De transformatie zal een proces van lange adem zijn, waarbij we onze organisatie – zoals gezegd – vanaf de basis opnieuw moeten opbouwen. In 2013 werken we aan negen belangrijke prioriteiten die voor ons de basis zullen leggen voor de toekomst.

De weg naar het perspectief

De weg naar het perspectief is niet alleen een beginsel van waaruit we kinderen en jongeren zullen helpen, het vormt ook de ingang tot onze zorg. Daar is het eerste contact en vanaf het eerste contact werken we aan een weg naar een perspectief, samen met het kind, de jongere of het gezin en in aansluiting op het werk van onze collega-aanbieders in de regio. Vanuit dit onderdeel van ons bedrijf regisseren we de zorg, in nauw contact met het kind of de jongere. Deze manier van werken, zullen wij in 2013 vormgeven en voor een groot deel ook al implementeren.

Bouwstenen

Ieder kind is uniek. Tegelijkertijd zien we dat bij zich aandienende problematiek en ingezette behandelmaatregelen naar schatting 80% van de hulpvraag binnen bepaalde kennisdomeinen (zie hieronder) valt en naar verwachting tweederde met een beperkt aantal specialistische effectieve behandel-, onderwijs- of zorgmodules kan worden bediend. In 2013 zullen wij voor heel LSG-Rentray & Zonnehuizen het productaanbod hergroeperen, zodat het aansluit op de belangrijkste vragen van onze unieke cliënten. Deze producten noemen we “bouwstenen”. Gezamenlijk vormen deze bouwstenen de weg naar het perspectief, maar ze geven ook invulling aan breed lokaal werken, onze visie op samenwerking en ons cliëntgericht werken. Deze bouwstenen zullen middels onderzoek en innovatie worden doorontwikkeld totdat deze de academische toets der kritiek kunnen doorstaan. Deze bouwstenen bieden we ook in zorgtrajecten van een collega-aanbieder. Andersom vragen we expertise en bouwstenen van een collega-aanbieder ten behoeve van de weg naar perspectief van kinderen en jongeren voor wie wij verantwoordelijk zijn. In 2013 zullen wij tenminste de helft van het huidige primaire proces in bouwstenen hebben georganiseerd en zullen wij voor alle producten een meetbaar resultaat en kostprijs hebben gedefinieerd.

Wonen en opgroeien

Duidelijk is dat we het wonen en opgroeien essentieel anders vormgeven. Uit het voorgaande blijkt dat verblijf bij ons zo kort mogelijk moet zijn, dat lichtere vormen de voorkeur genieten, dat aansluiting op de leefomgeving moet blijven plaatsvinden en dat er een scheiding komt tussen wonen en opgroeien enerzijds en behandelen – al dan niet in combinatie met verblijf - anderzijds. Gezinsgericht werken wordt de basis van onze aanpak. Dit heeft grote gevolgen voor de manier waarop wonen nu opgezet is. In de eerste helft van 2013 zullen we de consequenties daarvan in kaart brengen en vanaf de zomer gaan we stapsgewijs, met gezond verstand en met respect voor onze cliënten verder bouwen aan gezinsgerichte woonvormen en ondersteuning.

Onderwijs en arbeidstoeleiding

Vanuit onze eerdere missie en visie zijn onderwijs en arbeidstoeleiding cruciaal voor het succes van ons handelen. Participatie naar vermogen is de basis van een betekenisvol bestaan. Ook dit vraagt om een andere manier van denken en inzet van deze functies. Het uitdenken van hoe dit gaat en het stapsgewijs en met verstand implementeren daarvan, zal een groot deel van 2013 en 2014 beslaan. In regio’s waar we geen onderwijs verzorgen, zullen we van onze partners eenzelfde inzet vragen.

Kennisdomeinen

Onze doelgroep is divers en heeft op individueel niveau specifieke vragen. Wanneer wij al die specifieke vragen van onze kinderen en jongeren inventariseren, herkennen we een aantal terugkerende thema’s, waaronder complexe trauma's, meervoudige gedragsstoornissen, LVB in combinatie met psychiatrie en problemen op het gebied van hechting, agressie, veiligheid en seksuele ontwikkeling. In 2013 zullen wij op basis van een analyse deze thema’s duidelijker formuleren, waarna we zullen streven naar clustering van expertise in kennisdomeinen, zodat gericht onderzoek en innovatie kunnen plaatsvinden op academisch niveau.

In vervolg daarop zullen we de komende jaren academische zorg verder ontwikkelen. In deze zorg zal, naar analogie van de academische ziekenhuizen, de meest complexe problematiek worden behandeld, zal het wetenschappelijk onderzoek worden georganiseerd en zullen de opleidings- en/of stageplaatsen voor psychiaters, GZ-psychologen en andere post-HBO- en post-WO-opleidingen worden geconcentreerd. Er zullen vertakkingen naar universiteiten en collega-instellingen zijn, bijvoorbeeld via relaties met de academische werkplaats binnen onze JJI in Lelystad, de traumaexpertisecentra van Zonnehuizen in Den Haag, Zeist en Zutphen, het Moeder&Kindhuis in Zutphen en het expertisecentrum Kwetsbare Meiden in Flevoland.

Veiligheid en seksualiteit

Het hebben van een veilig leefklimaat is voorwaarde om goed op te groeien. LSG-Rentray & Zonnehuizen doet er alles aan om deze veiligheid te waarborgen en hanteert daarvoor samenhangend beleid ten aanzien van seksualiteit en intimiteit. Mede gezien de actuele discussie over dit onderwerp willen we in 2013 hier separaat extra aandacht aan geven – gericht op een veilig en kwalitatief hoogwaardig behandelklimaat voor de komende jaren. Dit beleid is gericht op het stimuleren van een gezonde (seksuele) ontwikkeling door het bieden van voorlichting en weerbaarheidstrainingen en op het voorkomen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik. Dit laatste door te zorgen voor voldoende deskundigheid bij medewerkers, waaronder kennis van signalen die kunnen wijzen op misbruik. Ook zullen we meer en verscherpte veiligheidsmaatregelen inzetten, zoals cameratoezicht, het toepassen van de meldcode seksueel misbruik en kindermishandeling bij vermoeden van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel misbruik en het gebruik van risicotaxatie om eventueel risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag in kaart te brengen.

Op verschillende locaties van LSG-Rentray & Zonnehuizen is dit beleid, of delen ervan, reeds geïmplementeerd. In 2013 zal implementatie binnen de gehele organisatie plaatsvinden.

Vastgoedstrategie

De verschuiving van intramurale naar extramurale zorg impliceert voor LSG-Rentray & Zonnehuizen een aantal uitdagingen inzake de bestemming van ons vastgoed. In 2013 zullen wij hiertoe een vastgoedstrategie bepalen en een vastgoedplan maken. Alleen met een duidelijke visie op vastgoed kunnen we op termijn de bedrijfseconomische randvoorwaarden vervullen om ook kwalitatief ons te blijven onderscheiden. Ook zullen we een nieuw – niet-kantoorgebonden – werkconcept ontwikkelen en implementeren dat enerzijds het ondersteunen van de cliënt in zijn eigen leefsituatie mogelijk maakt en tegelijkertijd de vraag naar kantoorruimte reduceert.

Leegstand is daarin een vraagstuk dat niet alleen bij ons hanteerbaar zal moeten worden gemaakt. Wij verwachten van de overheden dat ze hierin ook verantwoordelijkheid nemen, want waar wij enkele jaren geleden nog op verzoek van die overheden intramurale capaciteit bouwden om wachtlijsten op te lossen, vinden wij dat ze nu ook een verantwoordelijkheid hebben in het saneren van die capaciteit op grond van de veranderende en door ons ondersteunde inzichten.

Een bijzonder lastig vraagstuk is de problematiek van het failliete vastgoed van Zonnehuizen dat nog in bezit is van de curator en zwaar gehypothekeerd is door de banken. Het vormt een risico voor de continuïteit van de zorg in Zonnehuizen. Vooralsnog is een oplossing van dit vraagstuk niet in zicht.

Herinrichting organisatie

LSG-Rentray & Zonnehuizen beschikt over ruim 2200 professionals, zowel in de directe cliëntgebonden hulp als in de ondersteunende afdelingen. Door de groei van de organisatie is in de afgelopen jaren de effectiviteit van de interne organisatie afgenomen. Dat gaat ten koste van de tijd die wij aan kinderen en jongeren kunnen besteden en aan de organisatie van de zorg die hij of zij nodig heeft. Ook belemmert het medewerkers in de uitvoering van hun werk.

In 2013 zullen wij de organisatie zo inrichten dat kinderen en jongeren op hun weg naar perspectief professionals tegenkomen die professioneel en resultaatgericht naast ze gaan staan en hulp op maat bieden om het beoogde perspectief te bereiken. Waarbij leidinggevenden en ondersteunende medewerkers naast de hulpverleners gaan staan om die, op hun beurt, optimaal te faciliteren in hun werk. Zo zal iedereen dienstverlenend en professioneel een bijdrage kunnen leveren aan het resultaat voor de kinderen en jongeren.

Wij zullen de organisatie in 2013 opnieuw vormgeven, helderder en transparanter en voor iedereen herkenbaar ingericht. De organisatie wordt opgebouwd rondom zelfstandige teams van professionals, die verantwoordelijkheid dragen voor de inhoudelijke en financiële resultaten. Leidinggevenden zijn integraal verantwoordelijk en faciliteren de teams. De uitgangspunten voor deze nieuwe organisatie zijn onder meer:

– Alles wat we doen, organiseren we vanuit de behoefte van de cliënt en de weg naar het perspectief.
– De organisatie is in totaliteit omvangrijk, maar in essentie kleinschalig georganiseerd.
– De organisatie wordt vanuit de werkvloer opgebouwd met zelfstandige (maar wel aangestuurde) teams, met zeven tot twintig medewerkers per team.
– Medewerkers van de teams maken op hun beurt deel uit van vakgroepen, die verbonden zijn aan duidelijke kennisdomeinen.
– Specialistische zorg wordt binnen de organisatie duidelijk gepositioneerd, zonder daarmee complexe structuren te creëren, maar waarbij wel recht wordt gedaan aan de zwaarte van onze problematiek.
– Alle leidinggevenden, van teamleiders tot en met Raad van Bestuur, hebben duidelijke taken en rollen in de organisatie.
– De organisatie kent maximaal drie lagen leidinggevenden (inclusief de Raad van Bestuur).
– De organisatie zal bestaan uit vier hoofdonderdelen, te weten Weg naar het perspectief, Bouwstenen, Wonen en Opgroeien, Onderwijs en arbeidstoeleiding.

De herinrichting van de organisatie betekent in onze visie niet alleen het opstellen van een nieuw organogram en het formuleren van taken en bevoegdheden, maar omvat ook het scherper stellen van de sturingsprincipes van de organisatie, de planning en control en de verantwoordingslijnen.

Ook zullen wij in 2013 in de gehele organisatie de balanced scorecard invoeren, want alleen daarmee kunnen we daadwerkelijk intern sturen op kwaliteit, veiligheid, transparantie en kosten.

Leidinggevenden

LSG-Rentray & Zonnehuizen is in hoge mate een serviceorganisatie, waarin we iedere dag opnieuw het product vanuit de zorg voor onze cliënten vormgeven. We kunnen de zorg niet terugnemen en we kunnen er geen garantie op geven, het moet in één keer goed zijn. Onze medewerkers werken er iedere dag weer aan om dit mogelijk te maken. De rol van de leidinggevenden is in onze visie tweeledig. In de eerste plaats zijn ze aangesteld om de randvoorwaarden te creëren waarbinnen de professionals hun werk kunnen doen: dit gaat om ondersteunen, maar ook om nalopen en reflecteren op wat mensen doen. In de komende jaren komt daar een opdracht bij: leidinggeven is ook het leidinggeven aan de transformatie, die iedereen in het hart van zijn werk en dagelijkse praktijk zal treffen. We realiseren ons dat dit andere eisen stelt aan leidinggevenden, waar we niet aan voorbij gaan.’
Van de gezondheidszorg naar landbouw en voeding. Op woensdag 30 januari kwam Bionext met ‘Politiek klimaat voor biologische landbouw en voeding knapt op’:
‘Afgelopen week was Bionext nauw betrokken bij twee gebeurtenissen in de Tweede Kamer. Op dinsdag werd het SP amendement aangenomen, waarmee 5 miljoen euro onderzoeksgeld per jaar beschikbaar komt voor de biologische sector. Zie dit nieuwsbericht. Een dag later nam Bionext directeur Bavo van den Idsert deel aan het Rondetafelgesprek Voedsel tussen de Tweede Kamercommissie landbouw en voeding en experts uit de voedingswereld.

Wat in die bijeenkomst opviel, is dat het klimaat in politiek en voedingsland is omgeslagen ten opzichte van de vorige kabinetsperiode. Er is een breed draagvlak voor sterke verduurzaming, waarbij biologische landbouw als richtinggevend wordt aangemerkt, en een eerlijker verdeling van de marges in de handelskolom. Vanuit de politiek wordt zeer kritisch gekeken naar de intensieve landbouw en de negatieve effecten daarvan op de samenleving. De agro-ecologische landbouw die duurzaam evenwicht creëert tussen economie en ecologie, waar biologisch deel van uitmaakt, heeft duidelijk de toekomst.

De heer Maat van LTO Nederland richtte verzoenende woorden aan de (afwezige) Wageningse professoren en vertegenwoordigers van de biologische landbouw die daar sterk op gereageerd hebben. Hij benadrukte het belang van samenwerking en synergie en voorspelde dat gangbare landbouw de komende jaren sterk naar biologische landbouw zal toegroeien. “We hebben robuuste rassen nodig en weerbare dieren, we moeten het evenwicht tussen plantaardig en dierlijk herstellen, de dierlijke mest gaan gebruiken ter vervanging van kunstmest en het gebruik van chemische middelen fors terugbrengen. Allemaal punten waar biologische landbouw al sterk in ontwikkeld is.” Vrij vertaald: biologisch is voorloper en gangbaar moet volgens de LTO voorman steeds verder die kant uit. De heer Vermeulen van Stichting Veldleeuwerik benadrukte dat duurzaamheid niet het afvinken van lijstjes moet zijn, zoals EUREP-GAP vereist, maar vakwerk door specialisten die weten wat ze doen. Samen met de behoefte aan het vermarkten van duurzaamheid is dat het vertrekpunt van Stichting Veldleeuwerik geweest.

Op het gebied van de handelskolom was er veel negatieve aandacht voor de rol van de retail. Zij worden mede verantwoordelijk gehouden voor de sterke druk op de prijzen voor boeren. Bij varkensboeren is het bedrijfsresultaat momenteel zelfs negatief. Door de beperking van de coöperatievorming bij boeren tot maximaal 15% kunnen boeren zich onvoldoende organiseren in de markt. Mevrouw Van der Stichele van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen meldde dat het toezicht op multinationals en retail in omringende landen veel beter geregeld is dan in Nederland. Beleidsmatig adviseerde zij transparantie in prijsvorming en margeverdeling in ketens en het instellen van een marktmeester die toezicht houdt. Ook werd geopperd om het marktaandeel van retailketens te beperken.

Bionext legde de nadruk op de toenemende invloed van de bewuste consument. Ondanks de economische crisis stijgt de verkoop van biologische producten de afgelopen jaren met meer dan 10% per jaar. De consument wil echt duurzamer en diervriendelijke consumeren en maakt ook die keuze. Maar er is een verschil tussen de burger en de consument, die voor het schap staat met weinig geld in de beurs. Daarom is het van belang dat er een gelijk speelveld is, waarbij duurzame producten minder of anders belast worden dan niet-duurzame producten, zoals bij sigaretten en auto’s het geval is.

Bionext bepleitte verder koppeling van de beleidsthema’s duurzame landbouw, gezonde voeding en gezondheidszorg. Volgens Bionext zijn er miljarden te besparen in de gezondheidszorg als er beleidsmatig veel sterker aandacht wordt besteed aan het effect van ongezond en te veel eten op de gezondheid. Studies tonen aan dat er nu al miljarden te besparen zijn op alleen al op het terugdringen en voorkomen van overgewicht.

Het Rondetafelgesprek vormt een voorbereiding op een algemeen overleg Voedsel en voedselprijzen op 6 februari a.s.’
Ook het Louis Bolk Instituut had nieuws. Op dinsdag 29 januari meldde het ‘EZ vraagt visie voedsel’:
‘De vaste commissie voor Economische Zaken heeft aan diverse relevante stakeholders hun visie gevraagd op voedsel en voedselproductie. Ook het Louis Bolk Instituut heeft zijn gezichtspunten verwoord.

Op 30 januari 2013 is de Vaste Commissie bijeen om het dossier Voedsel te bespreken. Er is aan verschillende relevante stakeholders om input gevraagd, en ook wij hebben onze gezichtspunten mogen verwoorden. Wij stellen onder meer dat landbouw en voedsel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Lees onze volledige bijdrage.’
Deze bijdrage heeft de titel ‘Duurzame productie van gezond voedsel’ gekregen:
‘Bijdrage van het Louis Bolk Instituut aan het Rondetafelgesprek Voedsel van de vaste Commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer dd. woensdag 30 januari 2013

Voedsel, gezondheid en landbouw zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden

In 2011 concludeerden de experts van de Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding[1] dat landbouw en voeding momenteel veel te veel ontkoppeld zijn: “Onduurzame landbouw en ongezonde voeding zijn voor een belangrijk deel terug te voeren op verstoorde ecologische en sociale samenhangen en relaties.” Dat leidt tot een situatie waarin interventies in het ene deel van de keten tot problemen in een ander deel van de keten leiden. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van antibiotica in de veeteelt inmiddels een probleem geworden voor de humane gezondheid in verband met antibioticaresistentie in ziekenhuizen. Ook wij pleiten voor het integraal benaderen van landbouw, voeding en gezondheid. Juist in deze systeemaanpak wordt recht gedaan aan de evenwichtige samenhang binnen de keten redenerend vanuit gezonde voeding voor iedereen met behoud van productiemiddelen voor altijd.

Huidige intensieve landbouw en voedselconsumptie niet duurzaam

De intensieve landbouw werd na de oorlog in Nederland breed ingezet en groeide gestaag. Inderdaad, opbrengsten in de Nederlandse landbouw zijn door grote inzet van kunstmest en bestrijdingsmiddelen alsmaar gestegen. Echter, er zijn voorbeelden waar de bodems, planten en dieren letterlijk uitgeput raakten door het opjagen van het groeiproces. We betaalden daarmee een hoge prijs: uitputting van de natuurlijke productiemiddelen met her en der dalende meeropbrengsten en een verhoogde gevoeligheid voor weersextremen als overtollige regenval en droogte. Bepaalde functies kunnen soms niet meer geleverd worden, zoals doorwortelbaarheid en waterbergend vermogen. De overige neveneffecten zijn aanzienlijk: verspreiding van en blootstelling aan toxische bestrijdingsmiddelen en antibiotica, een afname van biodiversiteit, forse achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid en ecosysteemdiensten zoals schoon grond- en oppervlaktewater. 80% van de landbouwgrond wordt gebruikt voor de productie van veevoer en de groeiende consumptie van vlees legt daarmee een groot beslag op de productiemiddelen. Ook vanuit gezondheidszorg en –kosten is er alle reden om onze vleesconsumptie terug te dringen. In de keten gaat bijna de helft van het voedsel verloren en wordt niet geconsumeerd.[2] De maatschappelijke kosten van de huidige voedselproductie en consumptie worden niet in de voedselprijzen meegenomen.

Verduurzaming vergt inzet agro-ecologische principes

Belangrijk is om vast te stellen dat productietechnieken zoals duurzame landbouw een duidelijk innoverende rol spelen bij de verduurzaming van de gehele voedselproductie. Zo is de aandacht voor dierenwelzijn en diergezondheid geïnspireerd door de dierenwelzijnsnormen uit de biologische landbouw. Duurzame agrarische systemen zouden naast een productie van goed voedsel ook andere ecosysteemdiensten kunnen leveren. Uit onderzoek[3] blijkt dat in de biologische landbouw de milieubelasting veel lager is dan in de gangbare landbouw, dat geldt voor bestrijdingsmiddelen en antibiotica; de stikstofuitspoeling per hectare; de ammoniakemissie, het eutrofiëringspotentieel en de afvalproductie. Ook draagt de biologische landbouw niet bij aan de uitputting van fosfaatvoorraden en blijkt het zeer aannemelijk dat biologische boeren op een meer duurzame wijze hun bodem beheren. Ook in het licht van de klimaatveranderingen met meer hevige regenval en extreme droogte blijken duurzaam beheerde gronden de weersextremen veel beter te kunnen opvangen, en ook de biodiversiteit blijft beter gewaarborgd. Dit zijn belangrijke ecosysteemdiensten, die ook in onze maatschappij gevraagd worden. Dit wil overigens niet zeggen dat de huidige biologische landbouw geen uitdagingen meer kent: ook die kan verder verduurzamen en blijft zich verder ontwikkelen om tegemoet te komen aan verwachtingen van verwerkers en consumenten.

Er is nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de mogelijk gezondheid bevorderende werking van duurzaam geteelde producten.
Het metabool syndroom is in korte tijd uitgegroeid tot een van de belangrijkste ziekten van de Westerse wereld. De aandoeningen zijn hoge bloeddruk, suikerziekte, verhoogd cholesterol en overgewicht. Chronische ziekten nemen hand over hand toe, terwijl de levensverwachting van burgers steeds toeneemt. Dan is het van belang om voeding uit verschillende productiewijzen te bestuderen en te achterhalen of die al dan niet gezonder zijn. Het is bekend dat bij het opvoeren van bemesting de natuurlijke weerstand van gewassen afneemt en om die reden bestrijdingsmiddelen nodig worden. Ook bij productiedieren is bekend dat groeibevordering de weerstand doet afnemen. De vraag wat de effecten op de menselijke gezondheid zijn van de consumptie van planten en dieren die hun natuurlijke weerstand al dan niet op peil hebben, is niet onderzocht. Onderzoek naar gezondheidseffecten van de consumptie van biologische producten kan hier aanknopingspunten leveren. Alle grote wetenschappelijke overzichtsstudies die over “biologisch wel of niet gezonder” gaan, concluderen echter dat er te weinig gedegen onderzoek is verricht om verschillen in gezondheidseffecten tussen voedsel verkregen via verschillende productiemethoden te kunnen bewijzen. Wel spreekt men van interessante aanknopingspunten. Zo laat het Nederlandse KOALA-onderzoek[4] zien dat jonge kinderen die biologische zuivel gebruikten tot 30% minder eczeem hadden. Wij verwachten dat uit toekomstig grootschaliger onderzoek met moderne technieken zoals metabolomics méér effecten boven tafel komen. Dergelijke aanwijzingen voor gezondheidseffecten vragen om vervolgonderzoek. Dat is complex en tijdrovend – maar wel uiterst relevant in een maatschappij waarin gezondheidsbevordering en gezondheidszorg belangrijke waarden zijn, en bovendien tot steeds hogere overheidsuitgaven leiden.

Landbouw onderwijs richten op vakmanschap, innovatie en technologie

Het huidige landbouwonderwijs is technologisch gericht, waarbij voor de productie bodem, dier en gewas verworden zijn tot ‘industriële productiemiddelen’ en de voedingswaarde van voedsel door toevoegingen kan worden aangepast. Het vakmanschap als agrariër is verloren gegaan. Natuurlijk moeten we niet op diezelfde manier boeren als vroeger, maar met moderne ecologische kennis en technische innovatie aan de slag. Door de combinatie van technologie en biologisch is innovatie richting echte duurzaamheid mogelijk.

Wij bevelen de overheid aan om beleid te formuleren rond het behoud en duurzaam exploiteren van onze productiemiddelen, zoals de bodem, en de daaruit voortvloeiende ecosysteemdiensten. Het waarderen van de bodem en deze diensten en het stimuleren van kennisintensieve landbouw kan een grote impuls betekenen voor verduurzaming. Er is een belangrijke rol voor de overheid op het gebied van de bewustwording bij consumenten. Met de groeiende kosten van de gezondheidzorg is meer onderzoek naar de rol van gezond voedsel en gezondheid bij de mens wenselijk in de samenhang tussen landbouw, voedsel en gezondheid.

[1] Naar een integrale benadering van duurzame landbouw en gezonde voeding, Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding, 2011
[2] Global food: waste not, want not, Institution of Mechanical Ennggiinneeeerrss,, 22001133,, http://www.imeche.org/Libraries/Reports/Global_Food_Report.sflb.ashx
[3] Duurzaamheidsprestaties op het gebied van Milieu, W. Sukkel, K. Van Wijk en I. Vermeij
[4] http://www.louisbolk.org/nl/voeding-en-gezondheid/voeding/koalaonderzoek
What’s next? Eergisteren plaatste ‘Warmonderhof’ op zijn Facebookpagina:
‘De MBO keuzegids is weer uitgebracht. De gids vermeld dat de kwaliteit van de groene MBO opleidingen op het Groenhorst al drie jaar op rij als beste uit de bus komt.

Ook voor Warmonderhof goed nieuws: de opleiding Biologisch Dynamische landbouw van Groenhorstcollege Warmonderhof Opleidingen wordt binnen het Groenhorst het hoogst beoordeeld met een 8,8! En daar zijn we trots op!’
Dat geloof ik! Nog meer heugelijk nieuws van de burelen van het Euritmie Impresariaat. Op 20 januari kon ik op het einde van ‘Halve maan’ melden dat de voltooiing van het euritmieboek in zicht was. Imke Jelle van Dam schreef nu woensdag in de nieuwsbrief van februari:
‘Op 28 januari j.l. werd een groot bedrag toegezegd, waardoor het streefbedrag van € 30.000 in één keer werd gehaald en er zelfs deels geen beroep hoeft te worden gedaan op de toegezegde renteloze leningen. Het boek “100 jaar euritmie in Nederland” is hiermee zeker gesteld! De volgende fase is de vormgeving van de teksten en foto’s en – na controle – het boek laten drukken. Zie voor de voortgang op www.euritmie.org.’
Daar vinden we de volgende informatie:
‘In de barometer is de actuele stand weergegeven:
de groene kolom betreft de intekening voor 319 boeken;
de rode kolom het totaal aan schenkingen: € 14.074
de blauwe kolom het totaal aan leningen: € 3.400.

Totaal bedrag: € 30.120

Deze pagina is geactualiseerd op: 30 januari 2013’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)