Bedoeld is: antroposofie in de media. Maar ook: in de persbak van de wijngaard, met voeten getreden. Want antroposofie verwacht uitgewrongen te worden om tot haar werkelijke vrucht door te dringen. Deze weblog proeft de in de media verschijnende antroposofie op haar, veelal heerlijke, smaak, maar laat problemen en controverses niet onbesproken.

vrijdag 23 augustus 2013

Uitstap


Volgens SKO, de Stichting KijkOnderzoek, hebben naar de herhaling gisteravond van de zevende aflevering van de Hokjesman over ‘de antroposofen’ maar liefst 296.000 mensen gekeken. Zeer merkwaardig dat er dus naar de herhaling bijna evenveel mensen hebben gekeken als naar de uitzending op 21 februari: die trok 301.000 kijkers (zie ‘Ontvangst’ op 22 februari). Op 12 augustus in ‘Uitgangspunten’ had ik over deze reeks herhalingen aangegeven:
‘Keken er in het voorjaar tussen de drie- en vierhonderdduizend mensen naar, deze zomer is dat de helft van dat aantal.’
Dat wil zeggen tussen de honderdvijftig- en tweehonderdduizend. Daaruit blijkt dat deze aflevering, met nog eens honderdduizend meer kijkers, zich in veel meer dan een gemiddelde belangstelling mocht verheugen. En dat is wel opvallend. Was er in februari een stortvloed aan reacties op te tekenen (wat ik behalve in genoemde ‘Ontvangst’ ook deed in ‘Nazorg’ op 26 februari), nu blijft het volledig stil. Er roert zich niemand. Het is momenteel weliswaar min of meer vakantietijd, maar toch: hetzelfde aantal mensen heeft gekeken. Die voelen zich blijkbaar niet (meer) geroepen om zich op te winden. Mooi. De uitzending valt nog altijd op internet te bekijken, via de website van De Hokjesman zelf, en via Uitzending Gemist, waar die nog altijd de tweede meest bekeken aflevering is, alleen de Volendammers moet hij vóór zich laten.

Ander nieuws: ‘bezoek wethouder w. kemp’ meldde gisteren de website van ‘BC Broekhin. Een katholieke school die openstaat voor iedereen die handelt vanuit en met respect voor elkaar’:
‘Maandag 19 augustus is de heer W.A.J. Kemp, loco-burgemeester en wethouder voor o.a. onderwijs en educatie van de Gemeente Roermond aanwezig geweest bij de historische start van het vrijeschoolonderwijs op Bisschoppelijk College Broekhin in Roermond.

De heer Kemp was uitgenodigd voor een kort informatief samenzijn met directie en docenten op deze allereerste schooldag. Ook leden van de initiatiefgroep ouders, die gepleit hebben voor de oprichting van het vrijeschool voortgezet onderwijs op BC Broekhin, waren hierbij aanwezig.

Voor het eerst in Nederland krijgt de vrijeschool voor voortgezet onderwijs een eigen plek binnen een reeds bestaande reguliere school voor vmboT+, havo, vwo en tweetalig-onderwijs en dat maakte deze dag zo bijzonder. Er valt vanaf dit jaar dus in onze regio nog meer “te kiezen” voor basisschoolleerlingen en hun ouders.’
Ik meldde dit initiatief eerder op 20 januari in Halve maan’, 7 februari in Ballotagesysteem’ en 23 mei in Halveren’. Op de website lezen we hier verder over:
‘Visie en missie

BC Broekhin is een katholieke school. Naast het aanbieden van inhoudelijk goed onderwijs is een van de doelen het overbrengen van die normen en waarden die belangrijk zijn voor een evenwichtige, positieve ontwikkeling van jongeren in de maatschappij.

Kenmerken

BC Broekhin Roermond is een school met een aantal kenmerkende en onderscheidende eigenschappen: het vmbo-t-plus, de kansklassen en banduren, de vrijeschool, het tweetalig onderwijs (tto) en internationalisering (o.a. Elos, Goethe, Anglia en vele internationale uitwisselingen), de vooropleiding conservatorium (voco), de uitstekende leerlingenzorg, het breed scala aan culturele activiteiten (o.a. Vastenactieshow en Unplugged) en een aantal andere projecten, zoals schoolwacht. Bovendien is de locatie Roermond gehuisvest in twee gebouwen die door middel van een verbindingsvleugel met elkaar verbonden zijn. De leerlingen van de onderbouw en die van de bovenbouw krijgen zoveel mogelijk les in hun “eigen” gebouw. Hierdoor bestaat de mogelijkheid een pedagogisch klimaat te creëren, afgestemd op de afzonderlijke leeftijdsgroepen.

Academische Opleidingsschool

In Limburg hebben twaalf scholen hun krachten gebundeld in de Academische Opleidingsschool Limburg (AOSL). Daarvan kunnen acht scholen, waaronder BC Broekhin, aangemerkt worden als Academische Opleidingsschool, de vier andere zijn gewone opleidingsscholen. De krachtenbundeling én de samenwerking met universiteiten en hogescholen is een meerwaarde voor het onderwijs op BC Broekhin.

Het geeft de school de mogelijkheid kennis en onderzoek te verbinden met het ontwikkelen van didactische en pedagogische vaardigheden in combinatie met het opleiden van goede docenten. De deelnemende scholen denken als critical friends met elkaar mee en maken gebruik van elkaars ervaringen in innovatieve ontwikkelingen. De expertise die het Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek (LOOK) van de Open Universiteit, de Teachers Academy van de Universiteit Maastricht en de Fontys Lerarenopleiding Sittard inbrengen, zorgt ervoor dat opleiden, ontwikkelen, innoveren en onderzoek doen binnen de middelbare school mogelijk wordt. Kijk voor meer informatie op: www.aosl.nl.

Locatie Swalmen/Reuver

Leerlingen volgen hier onderwijs op het niveau vmbo. Het aangeboden onderwijs is gebaseerd op de Jenaplan-gedachte. Sinds augustus 2012 is er op deze locatie het Vakcollege Techniek en Zorg en Welzijn gevestigd. Kijk voor meer informatie op: www.broekhinjenaplan.nl
Een geëngageerde school, dat is duidelijk. De Facebookpagina van Erziehungskunst. Waldorfpädagogik heute liet vanochtend weten:
‘Mit viel Sinn für Eigenironie spricht Aniston über ihre Kindheit und Jugend auf einer Waldorfschule, ihre Jahre als Kellnerin, die jedem erzählt, dass sie eigentlich Schauspielerin ist, und ihr erstes Engagement in einem Horrorfilm – und das, obwohl sie Horrorfilme nicht leiden kann. http://tinyurl.com/la6r9fg
De link leidt naar:
‘Jennifer Aniston – Das Interview. Inside the Actors Studio. Freitag, 23. August 2013. USA 2011 – 50 Min.

Bislang reißt die Erfolgsgeschichte der Jennifer Aniston nicht ab. Vom Glücksfall, im Jahr 1994 als Rachel Green für “Friends” gecastet worden zu sein, über die ersten Romantikkomödien Ende der 1990er-Jahre bis zu den großen Hits wie “Bruce Allmächtig”, “und dann kam Polly”, “Trennung mit Hindernissen” oder zuletzt “Kill the Boss” – Anistons Schaffen ist ein Musterbeispiel für Kontinuität und Qualität. Mit viel Sinn für Eigenironie spricht Aniston über ihre Kindheit und Jugend auf einer Waldorfschule, ihre Jahre als Kellnerin, die jedem erzählt, dass sie eigentlich Schauspielerin ist, und ihr erstes Engagement in einem Horrorfilm – und das, obwohl sie Horrorfilme nicht leiden kann. Aber auch für stillere Momente ist Platz, wenn Lipton mit der preisgekrönten Schauspielerin über die frühe Scheidung ihrer Eltern spricht. Obwohl sie bereits zahlreiche kommerzielle Erfolge vorzuweisen hat, wirkt Aniston während ihres Gesprächs mit Lipton sehr geerdet und vollkommen unkaprizös. “Sie sind ein Star, verdammt noch mal”, versucht Lipton ein wenig Glamour aus ihr herauszukitzeln. Es ist eine besondere Folge von “Inside the Actor’s Studio”: Schließlich kommt es nicht oft vor, dass James Lipton sich eine der Antworten seines Gastes als Highlight aus 17 Jahren Show direkt notiert.’
‘Het Wageningse onderzoek naar phytophthora-resistentie in aardappelen kan rekenen op veel belangstelling van burgers. De publieksdag op 15 augustus 2013 werd zeer druk bezocht. Onderzoekers legden uit dat ze zowel via genetische modificatie als via biologische veredeling resistentiegenen inbrengen bij aardappelen. Bezoekers van de publieksdag stelden scherpe vragen.

Unieke samenwerking phytophthora-onderzoekers

“Hoe kan het dat het nu wel lukt om via klassieke veredeling resistentiegenen in te kruisen, terwijl dat in het verleden nooit succesvol was?”, vroeg een bezoeker aan Edith Lammerts van Bueren, projectleider van het project BioImpuls. “Omdat we intensief samenwerken met onderzoekers die in het DuRPh-project via genetische modificatie resistentiegenen inbrengen in aardappelen”, antwoordde Lammerts van Bueren. “Bij BioImpuls gebruiken we uitsluitend biologische methoden om aardappelrassen te ontwikkelen die resistent zijn tegen de aardappelziekte phytopthora – en die uiteraard knollen produceren die de consument graag eet – maar we maken daarbij ook graag gebruik van de kennis die binnen het DuRPh-project ontwikkeld wordt. Het vinden van een moleculaire merker kost bijvoorbeeld ongeveer een ton. Wij hebben daarvoor niet de middelen, maar DuRPh wel.”

Waarom verschillende budgetten?

In reactie op dat antwoord wilde iemand anders weten waarom er een miljoen euro per jaar beschikbaar is voor het project Duurzame Resistentie tegen Phytophthora (DuRPh), terwijl BioImpuls, dat resistentie via biologische weg inkruist, een budget heeft van “slechts” twee ton per jaar. Anton Haverkort, projectleider van DuRPh, antwoordde: “Ten eerste worden op minder dan 1 procent van het totale aardappelareaal in Nederland biologische aardappelen verbouwd, dus je zou kunnen zeggen dat er in verhouding juist veel geld beschikbaar is voor BioImpuls. Ten tweede vergen de technieken die wij gebruiken voor genetische modificatie veel meer kapitaal dan het kruisen via bestuiving.” Daar voegde hij aan toe dat, hoewel het onderzoek duurder is, het via genetische modificatie inbouwen van cassettes met resistentie-genen voor bedrijven straks mogelijk vele malen goedkoper is dan veredelen. Jarenlang kruisen totdat er een goed ras ontwikkeld is, is dan niet meer nodig. Resistentiegenen kunnen simpelweg ingebouwd worden in een ras dat verder ongewijzigd blijft, en waar al een markt voor is.

Veel vragen over genetische modificatie

Dat het inbouwen of inkruisen van resistentiegenen uit wilde aardappelsoorten in cultuuraardappelen effectief is, konden de vele geïnteresseerde burgers met eigen ogen zien in een proefveld van Wageningen UR. Van het belang van een oplossing voor het probleem was ook iedereen overtuigd. Aardappel is namelijk het derde voedselgewas ter wereld en om dit belangrijke gewas te beschermen tegen phytophthora wordt jaarlijks alleen al in Nederland 1400 ton fungicide gespoten. Als het zelfverdedigingsmechanisme van de plant verbeterd wordt, zal 80 procent minder bestrijdingsmiddel nodig zijn. Maar of genetische modificatie nu wenselijk was, daarover verschilden de meningen. Mensen hadden veel vragen over hoe genetische modificatie nu eigenlijk in zijn werk gaat, wat er al bekend was over eventuele risico's en hoe ervoor gezorgd wordt dat de phytophthora-schimmel niet binnen een paar jaar, via mutaties, door die resistentie heen weet te breken. Op al deze vragen gaven de onderzoekers uitgebreid antwoord.

Uitgebreide informatie over de beide onderzoeken naar phytophthora-resistentie is te vinden op de websites van DuRPh en BioImpuls.’
Ik heb hier al heel wat keren bericht over Christine Gruwez. Maar volgens mij niet wat al enige tijd op de website van de Iona Stichting vermeld wordt (en wat alleen via de pagina met ‘Iona initiatieven’ is te bereiken):
‘Christine Gruwez is filosofe en Iraniste. Wij hadden al veel met haar samengewerkt en haar onderzoek naar het Manicheïsme wilden wij ondersteunen. Deze studie heeft inmiddels een wending in oriëntatie gemaakt van de aanvankelijke historische blikrichting naar de toekomst van het Manicheïsme. Zij werkt nu aan een boek over het Manicheïsme als basis voor dialoog in de moderne tijd. Wellicht kan zich dit ontwikkelen tot een Manichese filosofie van de vrijheid.

Op initiatief van de Iona Stichting, Tettje van Wageningen en Margriet en Peter Idenburg, drie reisgenoten van Christine Gruwez, werd in 2008 de Vriendenkring Onderweg met Christine Gruwez opgericht. De Vriendenkring verenigde mensen die van mening waren dat wat Christine Gruwez inzake inzicht met anderen deelt, voor velen in de wereld van groot belang is. Niet alleen voor henzelf.

De cirkel is rond

Begin april 2013 werd de Vriendenkring opgeheven. Het initiatief vroeg om een nieuwe vorm, waarbij Christine haar tocht op een andere manier zal voortzetten.

Christine heeft een eigen website: http://christinegruwez.info. Hier kunt u informatie vinden over wat haar bezig houdt.

Giften

Hoewel de Vriendenkring een andere wending heeft gekregen, kunt u het belang van het werk van Christine wel blijven ondersteunen. Uw gift is welkom op rekeningnummer 1427404 t.n.v. de Iona Stichting te Amsterdam o.v.v. Vriendenkring Christine, code 2212.
IBAN: NL90INGB0001427404 en BIC: INGBNL2A (kosteloos).

Let op: giften zijn aftrekbaar van de belasting indien de gever gevestigd is in Nederland.
Neem voor meer informatie contact op met het secretariaat.

Nieuwsbrieven

De nieuwsbrief verschenen in het voorjaar van 2013 is het slotstuk van een tiendelige reeks die in 2008 begon.
* voorjaar 2013
* najaar 2012
* voorjaar 2012
* najaar 2011
* voorjaar 2011
* najaar 2010
* voorjaar 2010
* najaar 2009
* voorjaar 2009
* najaar 2008
Opgeheven is de vriendenkring dus. Op 28 mei 2009 citeerde ik in ‘Beoordelingen’ uit het jaarverslag 2008 van de Iona Stichting:
‘In goede samenwerking met Margriet en Peter Idenburg en Tettje van Wageningen, reisgenoten van Christine Gruwez, kon op 6 april in het Nutshuis in Den Haag met ruim honderd belangstellenden de Vriendenkring “Onderweg met Christine Gruwez” worden opgericht.’
Dat was dus in 2008. Ook kon ik toen dit ‘Voortgangsbericht proefschrift’ geven:
‘Eind november 2008 is het eerste hoofdstuk van het proefschrift in een eerste versie afgerond geworden. Daarin wordt het vraagstuk van de oorspronkelijkeid van het dualisme in het Manicheïsme nagegaan aan de hand van tekstfragmenten. Centraal staat de Middel-Iraanse tekst, een leerschrift, dat Mani schreef in opdracht van Shapur I, de zogeheten Shabuhragan. De andere tekst is de Keulse Mani-Codex (CmC). Deze laatste is geen leerschrift, maar een apologetisch schrift, een “Vita”. De schaarse leerstellige passages in de CmC winnen daardoor extra aan belang.

Op dit ogenblik is in opdracht van Prof. J. Van Oort het gedeelte dat betrekking heeft op de CmC herwerkt tot een essay in artikelvorm. In afwachting dat Hans van Oort einde maart terug is uit Zuid-Afrika, wordt nu ook het Shabuhragan gedeelte herschreven als essay. Daardoor wordt de betooglijn strakker en de argumentatie kan met meer overzicht stap voor stap worden uitgewerkt.

Christine Gruwez, Februari 2009’
Gek genoeg heb ik sindsdien niet meer gevolgd hoe het hiermee verder is gegaan. Maar dat verzuim kan ik goedmaken. Zeker met alle nieuwsbrieven onder handbereik. Ik ga verder met de derde ‘Nieuwsbrief Vriendenkring. Onderweg met Christine Gruwez’, waar ‘maart 2009’ boven staat, maar die in werkelijkheid van najaar 2009 is. Als ‘Voortgangsbericht proefschrift’ wordt hier geschreven:
‘Tussen 8 en 12 september vond in Dublin de vierjaarlijkse International Conference for Manichaean Studies plaats, waaraan onderzoekers en wetenschappers zowel uit verschillende disciplines (kunstgeschiedenis, linguïstiek, godsdienstgeschiedenis, e.a.) als uit alle delen van de wereld (Nieuw Zeeland, Japan, Australië, USA, Europa, etc) deelnamen. Parallel aan dit gebeuren werd een tentoonstelling in de Chester Beatty Library geopend, (9/9-1/11) met als thema de ontdekking en ontcijfering van de koptische codices gevonden in Medinet Madi, (Egypte), tevens de allereerste keer dat manicheïsche geschriften voor een groot publiek te bezichtigen zijn.

Niet alleen deze tentoonstelling, ook de conferentie bracht een “primeur” van wereldformaat! Immers, professor Yutaka Yoshida (Kyoto Universiteit) maakte melding van een zevental schilderingen op zijde, allen met uitgesproken Manicheïsche voorstellingen, zoals episodes uit de kosmogonie en uit de eschatologie. De rollen, zeer verschillend qua formaat, in de veertiende eeuw in China geschilderd, doken op in Japan. Professor Zsuzsanna Gulacsi van de Universiteit van North Arizona besprak op haar beurt één van de doeken, die duidelijk een voorstelling toont van de manicheïsche Jezus met het lichtkruis in de linkerhand. Professor Jorinde Ebert (Universiteit Wenen) maakte verhelderende vergelijkingen tussen afbeeldingen bekend uit de manicheische miniatuur-fragmenten uit de Turfan collectie en elementen uit de nieuw opgedoken schilderingen. Vanaf het voorjaar 2010 zullen meerdere publicaties over deze opzienbarende vondsten verschijnen.

Aan deze conferentie deel te kunnen nemen stelde me niet alleen in de gelegenheid om de huidige stand van zaken in het kennelijk uiterst dynamische onderzoeksveld van het manicheïsme te vernemen, maar het was ook een gelegenheid om weer in contact te worden gebracht met mijn eigen motivatie en dus enthousiasme in dit gebied. Voor beide ben ik ten zeerste erkentelijk!

Christine Gruwez, September 2009’
In dezelfde nieuwsbrief ook dit bericht van An Notebaert:
‘Beste vrienden van Christine, in Nederland en België,

Na bijna drie jaar assistentschap voor Christine wil ik in deze kleine persoonlijke bijdrage voor de vriendenbrief proberen iets te beschrijven van hoe ik de Nederlandse en Belgische kant van de vriendenkring gedurende die tijd heb waargenomen en ervaren. Dit kan slechts heel kort, in enkele typeringen – misschien nodigt het uit tot een verkennen en uitdiepen op een volgende vriendenbijeenkomst.

Het assistentschap begon toen Christine nagenoeg voltijds actief was in Nederland als reisleidster, lesgeefster aan enkele academies, en begeleidster van meditatiegroepen en werkplaatsen. Dat was een tamelijk onthutsende ervaring! Het werk van Christine in Vlaanderen was me bekend – ze gaf er les, cursussen en voordrachten. Wat zich echter op het Nederlandse grondgebied ontvouwde (ik moest geregeld beroep doen op de landkaart om de nodige bus- en treinroutes uit te stippelen), was een stuk omvangrijker dan in de zuidelijke provinciën. En dit al enkele jaren lang. Tientallen mensen die vaak meerdere keren een cursus, werkplaats, of reis meemaken en met elkaar als het ware aan een groot betekenisveld weven en werken: als draagvlak voor de vriendenkring kan dit nauwelijks onderschat worden. Dát dit draagvlak op relatief korte tijd kon ontstaan, vertelt uiteraard ook iets over specifiek historische achtergronden en ontwikkelingen in Nederland.

Met de vaststelling dat een en ander zich niet (of beter: nog niet) op dezelfde manier in Vlaanderen heeft afgespeeld, begeven we ons op het welbekende gladde ijs. En voor we gaan glijden – en vrijwel zeker uitschuiven –, zou ik het als volgt willen karakteriseren: in een land waar de historische en voortdurend moeizame spanningsverhouding tussen de gemeenschappen in alle maatschappelijke en culturele aangelegenheden steeds de toon zet, ontmoeten mensen die willen werken aan het creëren van vrije ruimte – op verschillende gebieden – de nodige weerstanden. Eén specifiek terrein van weerstanden zij hier genoemd: vanuit een innig maar streng katholicisme overgaan naar een vrije en zelfstandige verhouding tot het spirituele. De Steinerschool van Antwerpen bijvoorbeeld – dit jaar en volgend jaar de plaats waar de vriendendag plaatsvindt – was lange tijd de enige vrijeschool in België. De uitbreiding en verbreding van initiatieven vanuit de antroposofie – naast andere stromingen van maatschappelijke vernieuwing – vond plaats in het laatste derde deel van de vorige eeuw. Bij dit alles is het dan ook verheugend om te kunnen waarnemen, dat ondanks of doorheen de alarmerende en crisisachtige ontwikkelingen van de laatste paar jaren, er hard gewerkt wordt om de aanwezige vrije ruimte met elkaar te delen en in te richten, ze daadwerkelijk te bewonen en te bewaren.

Het werk van Christine, en van velen met haar, heeft als voorwaarde en actieterrein deze vrije ruimte, zij het innerlijk of uiterlijk. Het is in deze ruimte dat noord en zuid elkaar vroeger én nu konden en kunnen ontmoeten – het is de ruimte waarin we elkaar gastvriendschap kunnen
betuigen.

Met hartelijke groet,
An Notebaert’
Twee nieuwsbrieven verder, namelijk die van november 2010, werd een nieuwe ‘Stand van zaken proefschrift’ gegeven:
‘“De reeks ontdekkingen gaat nog steeds onverminderd voort” schreef Christine Gruwez in maart 2010 in de nieuwsbrief van onze vriendenkring. Sindsdien heeft Christine verder waardevol en uniek materiaal verzameld en een studie gemaakt van de teksten die naar manicheische kunstopvattingen in het kader van het manichese dualisme verwijzen. Daarbij werd ook interessant beeldmateriaal onderzocht. Zo is zij verder doorgedrongen in de materie die haar al zoveel jaren in zijn greep houdt.

Echter, een ingrijpende wending heeft zich recent voorgedaan. Alhoewel sinds de deelname van Christine aan de conferentie te Dublin (7e Internationale conferentie van de IAMS, 8-12 september 2009) haar proefschrift een nieuw elan had gekregen, heeft dit niet kunnen beletten dat professor dr. Hans van Oort zich als promotor uit het promotietraject heeft teruggetrokken.

Het is nog te vroeg om een andere weg uit te stippelen. Verscheidene mogelijkheden worden nu onderzocht. Een van de mogelijkheden is het reeds verzamelde materiaal in een boek te verwerken, dat de thema’s van Christine’s onderzoek bundelt en dat voor een groter publiek toegankelijk is. In de komende weken schrijft Christine aan een eerste ontwerp voor deze mogelijk nieuwe opzet.

In de folder van de Vriendenkring Onderweg met Christine Gruwez staat over de betekenis van de vriendenkring: “Christine Gruwez wil graag de ruimte krijgen om haar studie over het manicheïsme te voltooien”. Die ruimte willen wij haar nog steeds graag geven, al is het resultaat dan wellicht niet een proefschrift, maar een voor veel meer mensen inspirerend boek.

“Vervolgens wil zij zich onder meer inzetten voor verdere stappen in de dialoog tussen christendom en islam”. Voor die activiteit kan Christine nu meer ruimte vrij maken. Kortom, het zich terugtrekken van Hans van Oort betekent geenszins een doodlopende weg voor Christine. Wij blijven met haar onderweg! Gelukkig.

Namens de initiatiefgroep,
Margriet Idenburg-de Savornin Lohman.’
In maart 2011 kwam er een nieuwe ‘Stand van Zaken’:
‘Beste vrienden,

Even een kort bericht over hoe het schrijfproject er op dit ogenblik voorstaat. Nadat – zoals bekend – in september 2010 Hans van Oort zich heeft teruggetrokken hebben een aantal gesprekken plaatsgevonden waaronder ook herhaaldelijk overleg met de initiatiefgroep voor de Vriendenkring.

Uit deze intense wisselwerking is het besluit gerijpt om het materiaal dat nu voorhanden is, om te werken tot een publicatie voor een ruimer publiek. Daardoor wordt ook mogelijk dat het thema van het manicheisme verder kan worden verdiept in een dialoog met het huidige tijdsgebeuren, zoals dit reeds een eerste keer is gebeurd bij Tijdgenoten onderweg.

Enkele thema’s die zich daarbij aandienen zijn o.a.
– het verlangen naar werkelijkheid in een spektakelcultuur die de toegang daartoe verhindert en voor wie de werkelijkheid “taboe” is;
– de samenhang tussen het doorleven van een conflict en het ontwerpen van een toekomst die nieuw wordt (de creatieve potentie in een conflict);
– het spanningsveld tussen verschuiving (stoelendans!), verandering (het oude in een nieuw kleed) en omvorming (het nieuwe dat principieel niet bij voorbaat kan gekend worden).

De blikrichting is daarbij de toekomst van het manicheisme, zoals dit zich nu reeds aankondigt. Het onderzoek dat ik sinds begin 2008 hoofdzakelijk aan het historische manicheisme en de Middeliraanse geschriften heb gewijd, toont zich daartoe als van onmisbaar belang. Bijvoorbeeld het conflictmodel, zoals het in de manichese mythos inherent aanwezig is, verwijst onmiddellijk naar de vraag betreffende de creatieve potentie in ieder conflict.

Op dit ogenblik schrijf ik het nawoord bij de uitgave van de Nederlandse vertaling van de Hemelse Hiërarchie, van Dionysios de Areopagiet (een Iona Project). Daarin wordt aan de hand van de uitbeelding van engelen in de kunst de verhouding tussen wezen en beeld getoetst.

Christine Gruwez, maart 2011’
In september 2011 bevatte de nieuwsbrief een ‘Aankondiging’:
‘De vriendenkring heeft voor Christine een weblog geopend, waar zij ons deelgenoot maakt van ervaringen en overwegingen onderweg: even stilstaan bij een indruk, een foto, langere artikels, een caleidoscopisch beeld waarin de thema’s van de vriendenkring kunnen verschijnen. Ervaren internetreizigers hebben hem wellicht al ontdekt: www.christinegruwez.info – met dank aan Gerard Bik voor ontwerp en begeleiding.’
In dezelfde nieuwsbrief een verslag door An Notebaert van een ‘Uitstap van de vriendenkring naar Oss; ontmoeting en gesprek met Gijs Frieling en Christine Gruwez. Zondag 10 april 2011, Museum Jan Cunen – Oss’:
‘Een frisse en zonnige aprildag, de stad Oss nog helemaal in ochtendlijke zondagsrust. Het Museum Jan Cunen massief en statig in het park – de afspraakplek voor de Vriendenkring, die 10e april. In het museum loopt op dat moment (en nog tot eind 2011) de tentoonstelling Pizzeria Vasari, muurschilderingen in de voormalige trouwzaal door Gijs Frieling. In de vorige vriendenbrief waren al enkele afbeeldingen opgenomen, wie nog wat meer wil zien, kan een kijkje nemen op de website van het museum, of uiteraard zich Oss-waarts begeven.

Want het is een merkwaardig schouwspel, en het vraagt zeker enige tijd om het goed in je op te nemen. Als dan de kunstenaar zelf aanwezig is, en in gesprek gaat met een aandachtige kunstbeschouwer als Christine, en bij uitbreiding de aanwezige vrienden, kan het werk in zijn breedte en diepte waargenomen worden.

Christine opent de ontmoeting met de vaststelling dat ze zich in een beeldenwereld bevindt. We worden rondom omringd door een panorama aan beelden. Als we voor een beeld staan, zijn er ook beelden links en rechts en achter ons. Als we omhoog kijken, zijn er nog weer nieuwe beelden. We zijn erin, niet frontaal ertegenover. Door deze rondomopstelling spreken de beelden ook met elkaar, er ontstaan als het ware verhalen, en het vraagt tijd en inkeer om te luisteren en deze beelden zich in onszelf te laten uitspreken.

Aanknopend bij enkele uitspraken van G. Frieling en met het oog op het gesprek brengt Christine dan een drietal elementen aan die in vele kunstbeschouwingen aan de orde zijn. Ze noemt de begrippen kunst, verlangen en werkelijkheid. Deze drie zijn uiteraard niet eenduidig te omschrijven, het zijn gelaagde begrippen, en ze staan in een complexe verhouding tot elkaar. Wat het begrip verlangen betreft, wil zij proberen om een bepaalde betekenislaag als het ware in ere te herstellen. Als je heel zorgvuldig naar dit begrip kijkt, bespeur je er een bepaalde spanning in, iets als van een gespannen boog – daar is spanning en richting. Een verlangen is ergens op gericht, maar is het de bedoeling dat de spanning opgeheven wordt? Of is het juist de bedoeling om de spanning uit te houden? Welk verlangen is het dat als het ware zichzelf steeds vernieuwt? Heel waarschijnlijk is het een verlangen naar de werkelijkheid. Maar ook dit is een complex en meerlagig begrip. Verlangen we naar de naakte, rauwe werkelijkheid? Of proberen we om dit soort werkelijkheid “aan te kleden”, ontwikkelen we strategieën om de werkelijkheid te verdoezelen? Het zou te simpel zijn om dan kunst te zien als een manier om de werkelijkheid “aan te kleden”. Veeleer speurt een kunstenaar naar een werkelijkheidsaspect dat niet zomaar zichtbaar is, hoewel hij bijvoorbeeld als beeldend kunstenaar wel iets laat zien! Als kunstenaar zoekt de mens naar iets heel diep binnenin, iets waar “zijn verlangen naar uitgaat”. Kunst in al haar vormen speelt zich af in het grensgebied tussen verlangen en werkelijkheid.

Op zijn beurt opent Gijs Frieling met de gedachte dat het hem vanuit de vaststelling van het steeds groter wordende isolement van de hedendaagse kunst – als karakteristieken noemt hij o.m. het “opgesloten zijn in een intellectueel discours”, waar “iedereen steeds bezig is met eigen standpuntbepaling” – een steeds groter wordende behoefte (verlangen) werd werk te maken dat verbindingen legt met de wereld buiten de kunst. Een kunstenaar is iemand die om zich heen kijkt, en wil weten wat de dingen zijn – schilderend komt hij erachter wat of hoe iets is. Kunst is een manier om de werkelijkheid vast te stellen, maar het is een heel wonderlijk soort “vast”stellen, omdat je blikrichting steeds kan wisselen. En anderzijds kan een kunstenaar door zijn werk als het ware de heftigheid, de vurigheid van de werkelijkheid uithouden.

Hierna ontspon zich gaandeweg tussen beide sprekers en de aanwezige vrienden een tastend gesprek, een gedachtewisseling waarin allerlei nuances en lagen van het thema onderzocht en verkend werden. Telkens weer konden we kijken naar bepaalde fragmenten van het ons omgevende kunstwerk, en telkens weer konden we daardoor aanknopen zowel bij de geschiedenis van kunst en cultuur, als bij het moderne levensgevoel en hoe dit in de hedendaagse kunst uitdrukking vindt. Het was op een bepaalde manier enigszins adembenemend, spannend en ook weer heel voorzichtig, omdat iedereen, zowel de mensen die aan het gesprek deelnamen, als diegenen die luisterend aanwezig waren, voelde dat deze inhouden zich bevinden in een gebied dat niet zomaar met onze alledaagse woorden benaderd kan worden. We konden ervaren dat het nodig was om de taal zelf als het ware te herontdekken.

An Notebaert’
Meteen hierna volgde ‘De tweede dag’:
‘Nauwelijks met het blote oog te zien, maar wel heel aanwezig: de scheppingsdagen aan het zuidportaal van de kathedraal te Laon. Op de tweede dag (de middelste van de afbeeldingen) houdt de Logos in de linkerhand een discus, waarvan de binnenrand met negen gevleugelde kopjes is bezet. Met de rechterhand beroert Hij zachtjes het oppervlak der wateren.

De discus in de linkerhand (sommige spreken hier zelfs van een mand!) heeft nog deze bijzonderheid: in het midden verschijnt er een tiende kopje. Niet gevleugeld deze keer!

Ten tijde van de Frankische koningen, in het bijzonder onder de regering van Karel de Kale, was Laon een centrum van geleerdheid, waarbij op de eerste plaats Ierse monniken en geleerden het keur uitmaakten. In de negende eeuw was aan deze school niemand minder dan Johannes Scotus Eriugena verbonden, de vertaler van de geschriften van de Areopagiet en auteur van het Periphyseon.

De gotische kathedraal die nu het plein domineert, was toen, ten tijde van Scotus Eriugena, nog een Karolingisch bouwwerk. Maar de geestelijke substantie, waarvan de gotische kathedraal in de daaropvolgende tijd uitdrukking is, werd in de kring van de Ierse geleerden, met Scotus in hun midden, tot stand gebracht. Ook dit is een scheppingsdaad.

Wie hier over meer wil lezen en andere beelden wil bekijken, wordt uitgenodigd om het nieuw geopende weblog www.christinegruwez.info te bezoeken.’
Daar vinden we namelijk bij ‘Engelen Onderweg 2’, onder de datum van 23 augustus 2011, dus vandaag precies twee jaar geleden:
‘Die dag sta ik voor de westgevel van de vroeggotische kathedraal te Laon. Het is mijn beurt om verrast te zijn. Rond 1160 begonnen werd haar bouw in 1235 voltooid. De Notre Dame, van een imposante verticaliteit, verheft zich statig boven de middeleeuwse bovenstad, ooit een residentie van de Karolingers.

In die periode was er te Laon een kathedraalschool gevestigd, die als een voorloper voor de meer bekende school van Chartres mag worden beschouwd. De Ier Johannes Scotus Eriugena was in de negende eeuw een van de belangrijke leraren.

Het uitzonderlijke aan Eriugena is dat hij – wat een zeldzaamheid was in het Karolingische rijk – over een solide kennis van het Grieks beschikte. Daardoor was hij in staat om tot dan toe vrijwel onbekende geschriften uit de Byzantijns christelijke traditie voor het westerse christendom toegankelijk te maken.

In opdracht van Karel de Kale vertaalde hij aldus ook de geschriften van Dionysius de Areopagiet naar het Latijn. Toen nog werd de auteur beschouwd als een rechtstreekse leerling van de apostel Paulus. Hoe dan ook, deze geschriften zullen van een beslissende invloed zijn voor de latere ontplooiing van de christelijke mystiek.

Boven de portalen aan de westfaçade wemelt het er van de engelen: verkondigingsengelen, engelen bij Maria Hemelvaart, musicerende engelen, engelen met wierookvaten... Niet verwonderlijk wanneer je bedenkt dat een van de traktaten van de Areopagiet de werking en het wezen van de engelenkoren beschrijft in een verheffende taal die de beschouwende lezer meevoert tot aan de goddelijke oorsprong van alles wat is: het moment waarop het Licht mededeling wordt.

Mijn vreugde is echter compleet wanneer ik in de archivolten van het zuidportaal, waar het Laatste Oordeel wordt uitgebeeld, eindelijk de tweede scheppingsdag ontdek, die ik alleen nog maar via afbeeldingen kende. Het is het eigenste moment waarop de Logos, “le Verbe Créateur” de negen engelen hiërarchieën  in het bestaan roept en zie... in hun midden, als tiende verschijnt de mens.’
Aan het einde van deze nieuwsbrief was ook ‘De vriendenkring in aantallen en in geld’ te vinden:
‘Er kwam een vraag naar transparantie over het aantal vrienden en het totaal van hun bijdragen. Daar willen wij natuurlijk graag op antwoorden, maar dan willen wij allereerst onze dankbaarheid uitdrukken voor elke bijdrage, hoe klein ook, die binnen komt, want financieren is gezamenlijk werk: grote aantallen kleine bijdragen zijn de basis van enkele grotere en dat samengeteld geeft dan de basis die Christine nodig heeft.

Vanaf de start in 2007 zijn er 164 opgaven binnengekomen, waar van 28 echtparen, zodat het in feite 192 mensen betreft – een prachtige kring! Hiervan zijn inmiddels 4 personen overleden, 8 personen hebben nooit iets betaald, 41 hebben slechts eenmalig bijgedragen, zodat de kring gedragen wordt door 139 mensen die meermaals bijgedragen hebben.

In de jaren 2007 t/m 2010 was het totaal van de bijdragen resp. bijna € 14.000, ruim € 18.000, ruim € 26.000 en bijna € 19.000. De hoge score van 2009 is te verklaren door drie bijdragen van in totaal € 7000 die als eenmalig bedoeld waren. De normale som van de bijdragen is ruim € 18.000. Nu in 2011 is er halverwege de zomer reeds € 8.000 binnen gekomen, dus mogen we dit jaar misschien weer op ruim € 18.000 rekenen. Hopelijk zal de reis van de vriendenkring naar Israel een klein overschot opleveren, want de vriendenkring zou eigenlijk € 35.000 moeten opleveren om de ambities werkelijk waar te maken.

Wij hopen zeer dat u de vriendenkring niet vergeet! Met dat doel hebben wij een strookje bijgevoegd voor degenen die nog niet betaalden, met verzoek dit bij uw giroboekje te bewaren totdat u gaat betalen. Heel hartelijk dank voor uw welwillende aandacht!

Namens de initiatiefnemers, Ignaz Anderson en Michiel ter Horst’
De nieuwsbrief van maart 2012 bracht ‘De horizon van het onderweg zijn’:
‘Van Tijdgenoten onderweg naar O que é ser comtemporâneo? en verder!

— In 2006 verscheen bij de RS.A, thans Via Libra, Tijdgenoten onderweg, gevolgd door een tweede oplage in 2007.
— In 2009 verscheen bij Verlag Die Pforte, thans Futurum Verlag Basel, Zeitgenosse werden, een vertaling in het Duits (vert. A. Dom-Lauwers).
— In 2010 verscheen bij Editions Triades Devenir Contemporain (vert. I. Ablard-Dupin).
— In 2011 bij lulu.com Walking with your time, een vertaling in het Engels, die thans in de USA en Canada in werkgroepen wordt ter hand genomen (vert. Dirkje en Otto Koene).
— En tenslotte, dit jaar, in 2012 onder impuls van Ute Craemer, wordt een vertaling in het Portugees gepubliceerd O que é ser contemporâneo? (vert. Jacira Cardoso). (zie vooraankondiging in bijlage)

Tijdgenoten onderweg is onderweg in de wereld. Niet alleen de vertalingen (Duits, Frans, Engels en Portugees) maken deze weg mogelijk. Op de eerste plaats zijn het enkelingen die vaak met kleinere groepen en op verschillende plaatsen de weg van het tijdgenootschap met elkaar beoefenen, zowel in Europa als daarbuiten. In de VS en in Brazilië bijvoorbeeld. Ook in Japan (Fumiko Chikami) en in Nieuw-Zeeland (Judy Frost-Evans) is er op die manier een begin gemaakt. Kortom, Tijdgenoten Onderweg als geschrift gaat zijn eigen weg.

De vraag is nu wat er zich verder nog binnen de horizon van het tijdgenoot worden aftekent? Welke nieuwe gezichtspunten duiken op onderweg? En kunnen deze vertolkt en vertaald en opgetekend worden? Anders gezegd, wat kondigt zich aan?

Tijgenootschap houdt in uit de toeschouwerstoel op te staan en deelgenoot te worden van de nood van het tijdsgebeuren. Dit vraagt om een oor te ontwikkelen dat de stem van de tijd kan waarnemen. Luisteren in dialoog met je tijd. En dit kan niet zonder een bewust gaan door de onmacht die met deze nood samenhangt. Het mee-dragen aan de onmacht maakt verlossing mogelijk. Daarin ligt de manicheïsche signatuur van het tijdgenoot worden.

Als tijdgenoten in wording ontmoeten we tevens elkaar. Ook hier is er een oor nodig dat van binnenuit kan luisteren, in dialoog met het mens zijn van de ander, zoals het zich te kennen geeft en zich uitspreekt. Het gaat om datgene wat de waardigheid van de mens wordt genoemd, een idee die groeit in en met het tijdsgebeuren. Een idee die vraagt om verder verdiept te worden.

Wat op deze manier luisterend vernomen kan worden, raakt aan de diepste kern van wat het betekent een mens te zijn. Ook daar wacht onmacht, twijfel en angst. Mens te zijn en te worden – en dit in de meest omvattende zin, – behoort tot de orde van het onuitsprekelijke en laat zich uiteindelijk slechts ervaren. Uit – niet over – deze ervaring kan gesproken worden. Maar met behoud van het aura van het onuitsprekelijke. Want dit onuitsprekelijke is tezelfdertijd het meest werkelijke, het meest ware dat kan ontmoet worden. En voor dit meest werkelijke deinzen we terug. Het is de ze werkelijkheid die onafgebroken blootstaat aan allerlei vormen van uitholling, reductie, ontkenning en zelfs van doelbewuste vernietiging. Daardoor wordt telkens weer het meest werkelijke verraden, in grote en in kleine daden van verraad.

Een manicheïsche benadering stelt de vraag hoe ook hier onmacht en angst zo kan gedragen worden, dat het meest werkelijke in ieder van ons, dat ons tot mens laat zijn, tot zichzelf kan komen? De waarde van een mens ligt niet enkel in het feit dat hij menswaardig kan leven, maar dieper nog in zijn intrinsieke waardigheid, die geen verdere kwalificaties behoeft. Er zijn geen voorwaarden die eerst vervuld dienen te worden, om op waardigheid aanspraak te kunnen maken. Maar omgekeerd, deze waardigheid vraagt om waar te worden gemaakt. Voor zichzelf en ipso facto voor de ander. Dit gaat niet zonder risico en pijn. Ook een geschonden, een gebroken mens draagt deze waardigheid in zich. Zelfs wanneer hij de waardigheid van de ander schade heeft toegebracht. Ook dan. Kan ik in mezelf zoveel onmacht dragen dat ik de toegang tot waar de waardigheid is verankerd kan openen? Het toegankelijk maken van de waardigheid in mezelf als een waar-maken van de waardigheid die voor elkeen op dezelfde wijze van kracht is?

Wat zich aankondigt is een verder onderzoek, in woord en geschrift, naar de waardigheid van iedere mens als scheppend beginsel en als constituerend voor het tijdgenootschap. Niet als een abstract begrip, dat, hoe waardevol ook, in verklaringen kan worden vastgelegd, maar als geleefde ervaring. Waarbij ver-ontwaardiging een belangrijke hefboom kan zijn om ook in dit opzicht uit de toeschouwerstoel op te kunnen staan. De manichese intentie, waarin zich het historische en het toekomstige manicheïsme raken, getuigt dat “niemand hiervan moge uitgesloten worden”.

Christine Gruwez’
Ten slotte, in de nieuwsbrief van februari 2013, deze ‘Terugblik op vijf jaren Vriendenkring voor Christine Gruwez’ door Tettje van Wageningen:
‘Een afronding vraagt om een terugblik. De afronding van onze vriendenkring in zijn huidige vorm, die op zondag 7 april a.s. feestelijk zal plaatsvinden. In de oprichtingsfolder van 2007 staat hoe vrienden een kapitaal van warmte en vertrouwen genereren waardoor ruimte vrij komt – voor Christine – voor scheppende activiteit. In ruil daarvoor zou Christine met een voordracht ons eens per jaar op de hoogte houden van haar activiteiten. Zij zou er over schrijven in de nieuwsbrief en zij zou ons meenemen naar het museum voor een voordracht over kunst en het oefenen van kunstwaarneming. Zo kwamen wij gedurende vijf jaar twee maal per jaar samen, tijdgenoten onderweg.

Voor het eerst gebeurde dit in Den Haag in het Nutsgebouw, op 6 april 2008. Margriet Idenburg sprak in haar welkomstwoord over het oerbeeld van de tuin, de ommuurde hof, een stuk aarde ons door de goden gegeven, die alleen kan bloeien als hij verzorgd wordt. Als logo is op iedere nieuwsbrief afgebeeld de naar deze tuin openstaande deur. Christine sprak over vriendschap, en speciaal over de gastvriendschap: Niet je vrienden nodig je uit, maar de genodigden worden je vriend. Het “kom binnen”, waartoe je wordt uitgenodigd is noch persoonlijk, noch onpersoonlijk, maar bovenpersoonlijk. In een mandje verzamelden wij de woorden die ieder had gekozen uit Christines tekst “tot het uiterste”, een mandje met proviand voor onderweg.

De tweede bijeenkomst was in de Hiberniaschool in Antwerpen, op 19 april 2009. Peter Idenburg noemde zeven redenen waarom wij Christine nodig hebben. Een daarvan was: als je eenmaal met Christine op reis bent geweest, reis je anders. De titel van de voordracht was Maakt kunst het verschil? In haar inleidend artikel in de nieuwsbrief schreef Christine over de onherroepelijkheid van een kunstwerk. Een kunstwerk “gebeurt”. Een gebeurtenis is eenmalig, maar eenmaligheid vinden wij onverdraaglijk, wij willen vasthouden, daarom maken wij reproducties. De plek waar kunst scheppen en kunst beleven elkaar ontmoeten, zou de plek kunnen zijn waar wij ons met eenmaligheid leren verzoenen.

Op 13 april 2010 was de vriendendag weer in Antwerpen in de Hiberniaschool. Dit keer werd geopend door onze Vlaamse vriend, Marc Schepens. Hij sprak over drie voor hem belangrijke thema’s van Christine: faber sui van Pico della Mirandola (de mens is zijn eigen bouwmeester) de machteloosheid die ons overkomt, maar die door zelf gedragen machteloosheid een weg naar verlossing kan zijn en het behoeden van de zeggingskracht van de taal. Christine sprak over het mondig worden van de kunst aan de hand van de Angelus Novus van Paul Klee. Deze engel met de rug naar de toekomst, kijkt naar de chaos in het verleden, en wordt door de “storm van de vooruitgang” de toekomst ingejaagd. Aldus de filosoof Walter Benjamin. Als wij het beeld van de engel zo met aandacht lezen, kunnen wij ons zelf de vraag stellen hoe wij met die storm omgaan, of wij die tot bedaren kunnen of willen brengen. Luisterend naar deze engel geven we hem een stem, zo kan kunst mondig worden.

De vierde vriendendag was dit keer in de herfst, in Den Haag op 27 november 2011. Er was een gastspreker, de gelijknamige neef van Peter Idenburg, Peter Idenburg sr., bestuurslid van de International Dialogues Foundation. Het thema was: de dialoog, in het kader van de aanstaande reis van een dertigtal vrienden naar Israël. Na de voordracht over de situatie Israël-Palestina, wisselden we in groepjes van gedachten o.l.v. enkele Israëlkenners die waren meegekomen. Christine bracht ons na de blik die wij in dit verontrustende stuk wereld hadden mogen en moeten werpen, terug bij onszelf, bij de vraag hoe wij als tijdgenoot spanningen als deze kunnen ver- en meedragen.

Op 2 december 2012 was de bijeenkomst voor de derde maal in de Hiberniaschool. Omdat het de eerste zondag van de advent was, bood Michiel Christine een adventskrans aan met daarop de vier verschijningsvormen van de maan. Het thema van die dag was metamorfose en Christine sprak over leven en vorm. De levende begrippen vrienden van Christine, tijdgenoten onderweg hebben hun vorm gevonden in een vriendenkring. Na vijf jaar stellen wij de vraag of de tijd niet is gekomen om deze vorm los te laten. Zoals een plant terugkeert tot de aarde waaruit op een dag wellicht iets nieuws ontluikt. Wij zaten in een kring en Christine nodigde ons uit om rondom deze gedachte vragen in het midden te brengen. Als dank voor haar grote inzet voor Christine en de vriendenkring kreeg An Notebaert uit handen van Margriet Ovidius’ Metamorfosen in de voortreffelijke vertaling van Marietje D’Hane-Scheltema (met illustraties!).

Over de kunstuitstappen ben ik kort. Ik noem titels van voordrachten en vragen rond kunst zoals die er waren: het onherroepelijke van een kunstwerk, het mondig worden van de kunst, kan kunst de wereld redden?, kunst en verlangen, maakt kunst het verschil?, de kunst van het waarnemen: het voorweten, het vooroordeel, de voorkeur, zij staan storend tussen ons en het beeld dat gehoord wil worden, dat vraagt om een aanvullende vraag van ons. De wereld van nu, de kunst, zij vragen om wakkere waarnemers.

Zo keken wij op 25/1 2009 naar schilderijen van Gerhard Richter in Tilburg, op 24/1 2010 naar foto’s van Edward Burtynsky in Huis Marseille te Amsterdam, op 23/1 2011 naar één zelfportret van Rembrandt in het Mauritshuis in Den Haag, op 10/4 2011 naar de door Gijs Frieling en zijn assistenten beschilderde zaal in museum Jan Cunen in Oss en op 18/4 2012 naar Mondriaan in het Gemeentemuseum in Den Haag.

Op 7 april a.s. zullen wij de vijf jaar vriendenkring afronden in de zelfde ruimte waar wij begonnen, in Den Haag. Het zelfde mandje zal rondgaan om er vragen in te verzamelen. Gedurende vijf jaar waren wij met Christine onderweg. In haar woorden bewogen wij met haar tussen het aanvankelijk geplande en datgene wat zich aandiende en wilde ontstaan.

Tettje van Wageningen’

Geen opmerkingen:

Labels

Over mij

Mijn foto
(Hilversum, 1960) – – Vanaf 2016 hoofdredacteur van ‘Motief, antroposofie in Nederland’, uitgave van de Antroposofische Vereniging in Nederland (redacteur 1999-2005 en 2014-2015) – – Vanaf 2016 redacteur van Antroposofie Magazine – – Vanaf 2007 redacteur van de Stichting Rudolf Steiner Vertalingen, die de Werken en voordrachten van Rudolf Steiner in het Nederlands uitgeeft – – 2012-2014 bestuurslid van de Antroposofische Vereniging in Nederland – – 2009-2013 redacteur van ‘De Digitale Verbreding’, het door de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ) uitgegeven online tijdschrift – – 2010-2012 lid hoofdredactie van ‘Stroom’, het kwartaaltijdschrift van Antroposana, de landelijke patiëntenvereniging voor antroposofische gezondheidszorg – – 1995-2006 redacteur van het ‘Tijdschrift voor Antroposofische Geneeskunst’ – – 1989-2001 redacteur van ‘de Sampo’, het tijdschrift voor heilpedagogie en sociaaltherapie, uitgegeven door het Heilpedagogisch Verbond

Mijn Facebookpagina

Translate

Volgers

Totaal aantal pageviews vanaf juni 2009

Populairste berichten van de afgelopen maand

Blogarchief

Verwante en aan te raden blogs en websites

Zoeken in deze weblog

Laatste reacties

Get this Recent Comments Widget
End of code

Gezamenlijke antroposofische agenda (in samenwerking met AntroVista)